Buinen in 1887 deel 3

Het boerderijtje van Huizing lag naast de brink van Buinen. Ten zuiden van de brink stond sinds 1874 een korenmolen te draaien op een aangelegde verhoging, ‘t meulnbargie’ (nu Polakkers 21).

De oude woning van de schaapherder stond sinds 1836 op de brink (Molenstraat 16, op dit adres worden nu heel toepasselijk met schapenwol gevoerde pantoffels verkocht). Vorig jaar had de boermarke, die eigenaar was van de scheperij, de hele boel succesvol laten veilen. Het schepershuis was verkocht aan timmerman Teunis Zondag.

Tegenover de scheperij woonde Hendrik Lage (nu Molenstraat 15). Naast de kleermaker huurde de familie Kuiper al generaties lang een boerderij (nu Molenstraat 17). Recentelijk had de familie de boerderij kunnen kopen.

Op de brink stond een nieuw schoolgebouw dat in november 1886 feestelijk was ingewijd. Bij de school was een onderwijzerswoning gebouwd waar de hoofdonderwijzer Ten Hoor met zijn gezin woonde. Ten Hoor was sinds 1880 hoofdonderwijzer in Buinen. De liberaal Ten Hoor was een groot voorstander van het openbaar onderwijs. Om ouders geen aanleiding te geven de school aan te klagen wegens het schenden van de neutraliteit in de openbare school, probeerde hij zo objectief mogelijk les te geven en religieuze discussies buiten de school te houden. Voor de meisjes was een juf in de nuttige handwerken aangesteld.

Iets verderop zat sinds 1874 de smederij van Lukas Schut. Lukas was in 1882 op zijn 52e overleden. De smederij werd nu gerund door zijn zonen Albert en Jans. Moeder Aaltien woonde ook op dit adres en nog een aantal van haar kinderen. Dochter Jantien had verkering met haar buurjongen Derk Wever.

Naast de smederij van Schut stond de woning waar schaapherder Willem Stel lange tijd gewoond had. Stel had in 1887 de tachtigjarige leeftijd bereikt en had de hoofdverantwoordelijkheid voor de kudde al lang geleden overgedragen. Huidige bewoners waren Roelof Speelman en zijn zwangere vrouw. Timmerman Maris Marissen woonde tijdelijk met zijn vrouw in bij Speelman.

In augustus had een mishandeling van timmerman Marissen de krant gehaald. Maris had Jan Siebring, een arbeider uit Buinerveen, onterecht volgens Jan, ervan beschuldigd dat hij een ruit had ingeslagen bij de woning van zijn vader. De mannen, Jan was in het gezelschap van zijn broer Roelof, troffen elkaar in het huis van Maris. Het liep uit op een vechtpartij en een ingeslagen ruit bij Maris. Roelof en Jan waren beiden al eens eerder veroordeeld geweest en moesten nu ook in de rechtbank verschijnen. Zie je wel zeiden de mensen in het dorp, die arbeiders uit het veen, die veenkers, dat zijn ruige kerels waar je mee op moet passen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *