Toen ik in 2001 in de oude boerderij van Jantien Martens in de Hoofdstraat kwam wonen, was de oude schouw in de woonkamer al lang geleden vervangen door een strakke witgepleisterde schouw waar net een klein houtkacheltje in past. Op zolder vonden we een doosje met een paar hele en halve tegeltjes die op de achterwand van de stookplaats hadden gezeten zodat we ons toch een voorstelling kunnen maken van de oude stookplaats.
Op de 7 mm dikke tegels van 13 x 13 mm waren paarse ‘blompotjes’ geschilderd: Een bloempot met drie bloemetjes in een cirkelvormige omlijsting met in de hoeken het meander motief bestaande uit strepen en blokjes. De afbeelding is in een blauwe variant terug te vinden in een modellenboek uit omstreeks 1903 van tegelbakker Tichelaar te Makkum.[1] Het motief werd ook vóór 1900 al toegepast. In het doosje lag ook nog een halve tegel versierd met druiventakken. Deze halfjes waren waarschijnlijk als randafwerking aangebracht.
Naast de bloempotjes waren er tegels beschilderd met eenvoudige landschappen bestaande uit gebouwen en aan de horizon een paar scheepjes. De landschappen waren omlijst met een cirkel en in de hoeken versierd met een spinnetje.
Toen de tegels rond 1955 werden verwijderd, heeft buurman Van Gerner van een paar exemplaren een tafelblad gemaakt. Dit tafeltje staat nu bij een achterkleindochter van Jantien in de voorkamer. Begin 1900 is het voorhuis van de boerderij grondig gerenoveerd. Het is heel goed mogelijk dat de schouw toen betegeld is.
[1] Jan Pluis, De Nederlandse tegel. Decors en benamingen 1570-1930, Primavera Pers, Leiden 2013, p. 427.