Soms ben je op zoek naar informatie over een bepaald onderwerp en dan vind je iets heel anders. Zo stuitte ik toevallig op de perikelen rond vader en zoon Abbing in Buinen aan het einde van de 19e eeuw. Lukas Abbing woonde met zijn zoon Hendrik midden in het oude dorp schuin tegenover de Hoofdstraat 51, ongeveer waar nu de autogarage van Oving zich bevindt. Een aantal artikelen in de Provinciale Drentsche en Asser Courant in de periode 1885 tot en met 1904 is gewijd aan de Abbings. Erg positief is de berichtgeving over de Abbings niet. Ze lijken een ernstig conflict te hebben met hun dorpsgenoten en dan met name met de boermarke.
Wordt vervolgd in De Onzichtbare Eik.
Uiteindelijk vertrekken Hendrik en zijn vader uit Buinen. Na wat omzwervingen komt Hendrik Abbing in Ellertshaar terecht. Met zijn vrouw en vijf jonge kinderen woont hij in een half ingestorte hut waar ze op wat stro op de koude vloer slapen. Na een kort ziekbed overlijdt Hendrik. Zijn vrouw meldt zich dan met haar kroost bij het Armenwerkhuis in Borger.
In Buinen zullen Jantien en haar dorpsgenoten het verhaal van de Abbings, ook na hun vertrek uit Buinen, op de voet gevolgd hebben. Merkwaardig en jammer genoeg is anno 2018 de hele affaire uit het collectieve geheugen van Buinen verdwenen.