Naast de boerderij waarin Jantien woonde, stond een kleine keuterij die bewoond werd door de familie Timmermans: Hendrik, Geertruid en hun zoon Jans (nu Hoofdstraat 43). Rond 1860 had Timmermans een grote, Saksische boerderij vervangen door deze kleinere versie.  

Het oude boerenhuis dat ernaast stond was ook eigendom van de familie Timmermans (nu Hoofdstraat 41). Dit huis werd verhuurd aan de gebroeders Jalving. Lucas en Thie Jalving waren zwagers van Timmermans. Lucas was een aantal jaren geleden weduwnaar geworden. De Jalvings hadden een boerenbedrijf en hielden bijen. In het voorjaar van 1890 boden ze ‘wegens omstandigheden’ maar liefst zeventig korven met bijen te koop aan (zie advertentie). Misschien was Lucas ziek en kon hij het imkerwerk niet meer doen: hij stierf in juli 1890 op 59-jarige leeftijd.

De volgende boerderij was in 1887 eigendom van Henderikus Sijbring (nu Hoofdstraat 39). Sijbring was in bezit gekomen van het huis via de familie van zijn eerste vrouw, Johanna Robaard. Het grote weiland naast Sijbring was van de familie Meursing. Schuin tegenover de boerderij van Jantien Martens lag het erf van de familie Copinga (nu Hoofdstraat 58 en Molenstraat 13). Hier woonde weduwnaar Hindrik Copinga met zijn drie volwassen kinderen. Hindrik zijn vrouw was in 1865 overleden, twaalf dagen na de geboorte van hun jongste kind. De andere kinderen waren toen vier en twee jaar oud. Vanuit het woongedeelte keken de Copinga’s uit over de brink van Buinen.