Zomer 2020: Het dak van de boerderij ”van Jantien” krijgt een nieuw rieten dak. Een vrachtwagen brengt een grote berg riet uit China en een daklift transporteert de rietdekker naar de nok van het hoge en steile dak. Hoe anders was het vroeger toen het dak bedekt werd met het roggestro van de akkers rondom Buinen en de dekker met gevaar voor eigen leven naar boven klauterde. De rietdekker was toen nog een stroodekker.
Harm Tiesing beschreef hoe de strodekker in de negentiende eeuw op pad ging met twee dekhaken, een dekslegel en een weedenijzer. In 2020 gebruikt de dekker de dekhaken, stoeltjes waarop de dekker staat te werken, nog steeds. Vroeger waren de dekhaken van hout en ijzer en nu zijn ze van helemaal van ijzer. Aan de dekhaken zitten twee ijzeren haken die in het dak gestoken worden. Hier leunt de rietdekker op en door van de het ene naar het andere stoeltje te gaan, kan hij zich verplaatsen over het dak. De strodekker kon met de twee stoeltjes zich over het hele dak verplaatsen.
De dekslegel, een soort mattenklopper, werd gebruikt om het stro vlak te stoten. Ook de dekslegel heeft de dekker anno 2020 nog bij zich. Het weedenijzer blijft tegenwoordig meestal ongebruikt in de auto liggen. Het weedenijzer is een cirkelvormige holle ijzeren naald dat gebruikt werd om de dakbedekking op de latten vast te naaien. Dit vastbinden gebeurde met “weeden”, kleine twijgen van wilgenhout. De twijgen waren in de hand gedraaid om ze buigzamer en taaier te maken. Vandaag de dag wordt ijzerdraad gebruikt.
De strodekker legde zelden een heel nieuw dak op een boerderij of schuur. Meestal kwam hij om een gat in het dak te repareren of een strookje nieuw stro te leggen. Hij werkte van 6 uur in de ochtend tot 6 uur ‘s avonds. De vergoeding was een gering dagloon en een ontbijt en een middagmaal op de boerderij. De dekker kwam met een hulpje. Deze bleef op de grond om de dekker de benodigde materialen aan te geven. Op commando klom het hulpje op de ladder om een schoof stro, bandgarden en bosje weeden aan te geven.
Een korte zoektocht naar Buinense strodekkers in de negentiende eeuw in de online archieven van de burgerlijke stand levert de naam van Willem Alingh op. Willem Alingh (geboren 30 december 1810 in Odoorn – overleden 18 april 1862) was tot zijn dood strodekker in Buinen.
Rond 1860 vestigde Evert Geugien zich als boerenknecht in Buinen (geboren 07 maart 1836 in Emlicheim – overleden 09 februari 1885). Hij werd later de strodekker van het dorp. Leerde hij het vak van Willem Alingh? In 1864 trouwde hij met de Buinense Anna Helena Hooiveld. Geugien overleed op 48-jarige leeftijd. Tot begin 1900 was zijn zoon Harm Geugien de strodekker. Toen Harm overleed in 1936 stond hij geregistreerd als landbouwer. Het is heel goed mogelijk dat er toen niet meer voldoende huizen met strogedekte daken waren in Buinen om een dekker een goed inkomen te bieden. Veel nieuwe huizen kregen pannen op het dak.
Bron: Harm Tiesing in Nieuwsblad van het Noorden 1 juli 1926 en 25 augustus 1926