Volgens de encyclopedie van Drenthe is een brink: een open ruimte in veel Drentse zandnederzettingen, vaak begroeid met gras en eikenbomen, oorspronkelijk gelegen aan de rand van een nederzetting. De brink werd gebruikt als verzamelplaats voor schapen en rundvee die van hieruit met schaap- of koeherder naar de gemeenschappelijke heide- of weidegronden vertrokken.
Buinen heeft aan de westzijde van het dorp een brink gehad waar vandaan de schaapherder met zijn kudde naar de heidevelden liep. Deze schapenbrink was in het bezit van de marke van Buinen en bevond zich tussen de huidige Hoofdstraat 33 en 37. Er is vandaag de dag weinig fantasie nodig om op deze plek een brink te bedenken: het is een open ruimte, er is gras en er staan nog een paar oude eikenbomen. Ten westen van deze brink, richting Borger, stonden tot ver in de 19e eeuw geen huizen. Vanaf de brink leidde een zandweg, aan weerszijden begroeid met struikgewas, tussen de Noord- en Zuides door naar de uitgestrekte heidevelden van de marke van Buinen. Aan de brink stond een oude schuur van de marke die in gebruik was als schaapskooi.
Het ligt voor de hand dat aan de oostkant van Buinen ook een brink gelegen heeft waar het rundvee verzameld werd voor vertrek naar de groenlanden bij het Achterste diep en bij het Voorste diep. Deze brink, in een oud document de boerbrink van Buinen genoemd, was veel groter dan de schapenbrink.