De landmeter was aangekomen bij de vier keuterijen die rond 1885 aan het zandpad waren gebouwd.

In het eerste boerderijtje woonde Hindrik Hofman met zijn tweede vrouw en twee dochters (nu Lindenlaan 18). De onfortuinlijke Hofman had behalve zijn eerste vrouw ook vier van zijn kinderen begraven. Hofman werkte al jaren als dienstknecht en arbeider in Buinen. Naast Hofman woonde Roelof Westrup uit Balloo met zijn vrouw en kinderen (nu Lindenlaan 20). Westrup woonde in bij zijn Buinense schoonvader, Geert Huizing, die het huis had laten bouwen. Moeder Westrup woonde er ook.

Naast Westrup woonde Christoffer Almoes met zijn vrouw en jonge kinderen (was Lindenlaan 22, afgebroken voor de aanleg van het viaduct). Almoes zijn eerste vrouw was op haar 22e overleden in het kraambed. Een jaar later was hij getrouwd met de jongere zus van zijn overleden vrouw. Almoes was behalve arbeider ook kuiper, hij maakte houten vaten en tonnen. Het laatste huis in het rijtje was van de familie Ensing. Albert Ensing uit Exloërveen werkte als dienstknecht in Buinen. Zijn vrouw Lammechien was een dochter van de Marissens die tegenover het kanaal woonden.

Sinds 1874 stond een paar honderd meter verder zuidwaarts, waar vroeger de zuideresch over ging in het Buinerveld en naar het westen toe het Buiner bos begon, een eenzame keuterij. De eerste bewoner op deze afgelegen plek was Albert Kuiper, een zoon van de familie Kuiper uit het dorp. Inmiddels woonde hier een volgende generatie Kuiper (nu Voorbosweg 8). Toen in 1886 naast Kuiper nog een boerderij gebouwd werd, was dat het begin van de Voorbos buurt. Timmerman Warringa had een keuterij gebouwd en verhuurde de woning aan Albert Trip (nu Voorbosweg 6).

Na het uitstapje naar de Voorbos buurt keerde de landmeter terug naar de oude dorpskern.